Een tijd je terug hoorde ik een mooi verhaal van Ben Tiggelaar. Hij vertelde het verhaal over de dronken man die zijn sleutels kwijt raakt. De man verliest in dronken toestand zijn sleutels en blijft op dezelfde plaats zoeken naar zijn sleutels.
De moraal van dit verhaal is dit: je zoekt de oplossing voor je probleem op de plek waar je het meeste bent. Dus als je je ongelukkig voelt of je zit niet lekker in je vel kan het zo maar zijn dat je op je werk, immers de plek waar de meeste van ons het meeste zijn, opzoek gaat naar de oplossing.
Terwijl de vraag we ons misschien de vraag moeten stellen; is dat ook echt de plek waar we moeten zoeken?
Werk is inmiddels zo vanzelfsprekend bepalend geworden voor ons zelfbeeld dat we er allerlei gevolgen aan verbinden. Ons gevoel golft op en neer met de succes- of faal-ervaringen op ons werk.
Raar eigenlijk, als je daar even bij stil staat.
Vanzelfsprekend is je werk belangrijk voor je en kan je er veel plezier aan beleven. Aan de successen die je boekt, de mensen die je ontmoet, de plekken waar je komt etc. Je werk geeft je voldoening en een zinvolle besteding van je tijd en talenten.
Of is het voor jou juist het omgekeerde verhaal? Je werk geeft je veel stress. Een gevoel van “moeten” en je sleept jezelf van dag naar dag. Je zou je werk willen loslaten maar iets houd je tegen. Want wie ben je zonder je baan? En zouden anderen van je vinden?
Ik heb een tijdje de neiging gehad om mijn werk heel onbelangrijk te vinden als een soort tegenwicht.
Natuurlijk vond ik mijn vak leuk en was ik blij met mijn collega’s maar ik wilde het niet laten overheersen. Andere dingen vond ik veel belangrijker zoals moeder zijn, actief zijn in mijn kerk, bezig zijn met dingen van het geloof etc.
Maar ook dat voelde scheef.
Wat ook het moederschap geeft geen eindeloze vreugde en in de kerk krijg je niet altijd de waardering die je zoekt.
Een bijbeltekst hielp mij om meer balans te krijgen. “Doe alles wat je doet zo goed mogelijk. Doe alsof je voor Christus werkt en niet voor mensen.” Kolossenzen 3:23-24
Ik vond dit eerst een lastige tekst. God vindt het toch vast belangrijker dat ik bezig ben met de kerk dan met een dossier om mijn werk? Mijn eerste focus moet toch liggen bij mijn gezin?
Maar wat ik onbewust deed is dat ik mijzelf opdeelde in stukjes; de werkende, de vriendin, de dochter, de moeder, de vrouw-van en ik prioriteerde dat ook. Maar de bijbel zegt iets anders. Doe alles zo goed mogelijk alsof je het voor Mij doet.
Maar hoe doe ik dat van dag tot dag? Om deze vraag te beantwoorden ben ik keer op keer weer terugkomen bij mijn dochter zijn van God.
Hij wilde mij, maakte mij uniek, kende mijn naam voor het begin van deze wereld, heeft mij gemaakt, heeft mij gezegend, kijkt naar mij uit, is blij met wat ik doe, gaf mij talenten en een plek op deze wereld.
Als dat de realiteit is……dan mag ik van alles genieten, is alles van belang, betaald of onbetaald werk, geeft het me vrijheid om te kiezen zonder dat het mij overheerst. Ik mag alles doen alsof het voor de Heer is en Hij ziet mij woekeren, ploegen, oogsten, vieren, rusten en plannen maken. Daarmee vervalt de maat waarmee ik mezelf de maat neem en ook hoe anderen naar mij kijken of oordelen. Mag ik heel veel uitproberen en onderzoeken. En wat ik ook doe; mijn identiteit staat vast.